Met een ingrijpende verbetering van zijn erfsituatie kon melkveehouder Marijn van Aart ongewenste emissies van perssappen en vervuild regenwater naar het oppervlaktewater en de bodem grondig aanpakken. Mede dankzij subsidie kon hij in één keer een toekomstbestendige oplossing realiseren. “Maar ook zonder grote investeringen kun je al het nodige bereiken.”

Bij een controle in 2016 door het waterschap kreeg Marijn van Aart een opmerking over de afwatering van zijn voersilo’s en de opslag van vaste mest. Ideeën om de erfsituatie te verbeteren, had Van Aart toen zelf ook al. “Ik wist wel dat mijn erf niet toekomstbestendig was en dat er aanscherpingen van de regels zouden komen. Eerst dacht ik alleen aan een overdekte sleufsilo; daar had ik mij ook al op georiënteerd op een beurs. Maar toen kwam in 2017 in Flevoland de POP3-subsidieregeling. Dit is een regeling voor niet-productieve investeringen, die de kwaliteit van het oppervlaktewater verbeteren. Dat prikkelde mij om het groter aan te pakken. Er zat namelijk een ondergrens aan het investeringsbedrag”, zegt Van Aart.

Meerdere functies overkapping

De melkveehouder uit Rutten pakte in zijn plan de belangrijkste bronnen van potentiële erfemissies in één keer aan. Voor het kuilvoer kwamen er twee nieuwe sleufsilo’s met gescheiden afvoer van enerzijds perssappen en percolaatwater en anderzijds regenwater. Voor de perssappen en het percolaatwater is een nieuwe opvangput aangelegd. De silo’s hebben een gecertificeerde vloeistofdichte vloer. Ook de overdekte sleufsilo, waar Van Aart al langer plannen voor had, kwam er. Onder de overkapping werden meerdere functies ondergebracht. Behalve voor de opslag van kuilvoer, kwam er ruimte voor de opslag van vaste mest uit de afkalfstal; ook de voerkeuken met losse voeders kreeg een plek onder het langgerekte dak. “Dankzij de overkapping voorkom ik dat voer- of mestresten in contact komen met regenwater”, legt de veehouder uit. Van Aart nam ook een kuilhapper met dichte bodem op in zijn plan.” Zo voorkom ik morsen bij het uitkuilen en pak ik het probleem dus bij de bron aan.”

Maatlat Schoon Erf

Vlak voordat Van Aart in 2018 met de aanleg wilde beginnen, kwam de stichting Milieukeur met de Maatlat Schoon Erf. Via deze certificeringsregeling voor emissieloze erven konden agrariërs in aanmerking komen voor fiscaal voordeel via de MIA-VAMIL-regeling*. “Mijn plan voldeed al voor zo’n 80% aan de voorschriften van dit certificaat en daarom ben ik erbij aangehaakt”, vertelt Van Aart. Hij moest daarvoor nog wel een aantal aanvullende maatregelen treffen. De belangrijkste hadden te maken met de gescheiden afvoer van regenwater en (met mest) vervuild water van het koepad. Daarom heeft de veehouder nu speciale kolken langs zijn koepad liggen. “En via de Maatlat Schoon Erf kon ik ook fiscaal voordeel krijgen voor de aanleg van een wasplaats”, vertelt hij. Voor de opvang van perssappen en vervuild regenwater werden twee betonputten van elk 5.000 liter aangelegd. De inhoud daarvan mag hij uitrijden op zijn weilanden en akkers.

Voordelen bedrijfsvoering

Toen de nieuwe sleufsilo’s in 2019 in gebruik waren genomen, zag Van Aart al snel welk effect dat had. “Je schrikt ervan hoeveel perssap er uit een natte kuil komt. Bij een graskuil met een drogestofpercentage van 32% zat de put na een paar weken vol. Perssap zit vol voedingstoffen en die hou je het liefst in de kuil.” Tegenwoordig legt de veehouder voor het vasthouden van perssap in het kuilvoer, een absorberende onderlaag in elke silo. Dat doet hij door één van de eerste grasoogstpercelen extra te schudden en te drogen. Van Aart ziet ook een constantere kwaliteit van het kuilvoer uit de overdekte silo. “Er trekt geen regen in, dus geen broei en geen schimmel”, verklaart hij. “Het is alleen lastig om dat in geld uit te drukken.” Ook het werken in de overdekte voerkeuken bevalt hem prima. Naast de praktische voordelen en het gemak dat Van Aart heeft van de verbeterde erfsituatie, ervaart hij nog een andere opvallende verbetering. “Alle erfafwatering komt uit op de erfsloot. Als kind noemden we dat het stinkslootje. Dat is nu niet meer aan de orde.”

Waterschap helpt

Bijzonder is dat Van Aart het hele traject in eigen beheer heeft uitgevoerd. Dus inclusief het schrijven van de subsidieaanvraag, het regelen van de vergunningen, gesprekken met aannemers en de eindrapportage naar RVO. Hij kreeg daar trouwens wel wat hulp bij. “Het waterschap tipte mij Jan Broos, een onafhankelijke adviseur. Die kwam met veel nuttige adviezen voor het projectplan en heeft geholpen met het toetsen van de beoogde resultaten. De vergunningaanvraag bij het waterschap verliep vrij soepel. De vergunning van de gemeente voor de overkapping van de sleufsilo met vaste mestopslag en voerkeuken had iets meer voeten in de aarde. Maar ook dat traject kwam tot een goed einde. “Als je uitstraalt dat je achter je plan staat en erin gelooft, gaan er meer deuren open”, weet de veehouder nu.

Maatregelen voor iedereen

Door gebruik te maken van subsidiemogelijkheden en belastingvoordeel was Van Aart in staat om meerdere acties tegelijk uit te voeren. “Anders had ik het over 5 of 10 jaar uitgesmeerd. Je krijgt die voordelen trouwens alleen over je investeringen in bovenwettelijke maatregelen.” Volgens de veehouder kunnen collega-melkveehouders ook zonder grote investeringen al veel doen om ongewenste erfemissies te voorkomen. “Een absorberende onderlaag in de sleufsilo leggen kan iedereen. Bij een graskuil gebruik ik extra droog gras en bij een maiskuil stro. En als je zorgt dat je op de cruciale plekken altijd gereedschap als bezems en scheppen hebt staan om de boel schoon te houden, gebruik je ze ook eerder, is mijn ervaring. En een schuifbord op de voorlader of heftruck maakt het een stuk eenvoudiger om je erf schoon te houden, zeker als de verharding er netjes bij ligt.”

* Het certificeringschema van Maatlat Schoon Erf en de bijbehorende fiscale voordelen via de MIA-VAMIL-regeling zijn per 31 december 2022 beëindigd.

Melkveebedrijf Edelweisz Dairy vof te Rutten

Edelweisz Dairy vof in Rutten heeft 95 stuks melkvee; de gemiddelde melkgift bedraagt 10.000 liter per jaar. Het bedrijf heeft ook een kleine akkerbouwtak met zaaiuienteelt. De veestapel bestaat deels uit Holsteinkoeien en deels uit Jerseykoeien. Dat laatste ras geeft melk met een hoger vet- en eiwitgehalte bij een lagere voerbehoefte. Om die reden wil Van Aart uiteindelijk naar 100% Jerseykoeien. De vof wint haar voer op 30 ha gras en 6 ha mais. Van Aart werkt voornamelijk met 1- en 2-jarig grasland en ruilt veel grond met collega’s. De melkveehouder teelt steeds vaker grasklavermengsels en maait die zelf zonder kneuzer. De loonwerker die de oogst verzorgt, heeft een bandhark, waardoor het kwetsbare klaverblad niet verloren gaat. Het bedrijf dankt z’n naam aan de eerste koe die de mijlpaal van 10.000 kilo vet en eiwit heeft gepasseerd. Daar deed zij ca. 15 jaar over bij een totale levensproductie van 140.000 liter melk.

Advies van het waterschap op het boerenerf

Marijn van Aart heeft het gevoel dat collega-melkveehouders schromen om het waterschap uit te nodigen op hun bedrijf voor advies, wanneer ze plannen hebben voor erfaanpassing. “Dat is niet nodig”, stelt Bert van den Bosch van Waterschap Zuiderzeeland. “Wij hebben juist de insteek om agrariërs ook te adviseren en te helpen. Hiervoor hebben wij adviseurs in dienst. Bij het waterschap is advisering gescheiden van controle en handhaving. Iedereen kan dus zonder risico bij ons aankloppen voor advies en we bespreken graag samen de maatregelen om erfafspoeling te minimaliseren. Schoon oppervlaktewater is immers een gezamenlijk belang!”