Vanaf 2023 zijn op landbouwgronden bemestingsvrije bufferstroken langs het oppervlaktewater wettelijk verplicht. Deze maatregel volgt uit de zogenoemde derogatiebeschikking op grond van de Europese Nitraatrichtlijn. Doet u als agrariër mee aan het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)? Dan zijn vanaf 2023 ook bufferstroken langs het oppervlaktewater - naast heel veel andere voorwaarden - verplicht. Op deze bufferstroken mag u géén meststoffen én gewasbeschermingsmiddelen toepassen. De bufferstroken dragen bij aan verdere verbetering van de waterkwaliteit. Teeltvrije zones langs het oppervlaktewater kennen we al heel lang en deze zijn nog steeds verplicht. Hieronder leest u meer over de bufferstroken.

Hoe breed zijn de bufferstroken?

Per 1 januari 2024 staan de regels over bemestingsvrije bufferstroken in het Besluit activiteiten leefomgeving (BAL). De breedtes van bufferstroken in het BAL en het GLB zijn gelijk. Er gelden verschillende breedtes afhankelijk van het soort oppervlaktewater en de 4%-afschalingsregel. Deze regel houdt in dat u de bufferstroken mag versmallen, als de oppervlakte aan bufferstroken meer dan 4% is van de totale oppervlakte van het (topografische) landbouwperceel. In onderstaande tabel hebben wij de breedtes van bufferstroken overzichtelijk weergegeven.

Soort oppervlaktewaterHoofdregel1e berekening > 4%2e berekening > 4%
Ecologisch kwetsbare waterlopen5 meterBlijft 5 meterBlijft 5 meter
KRW-waterlopen breder dan 10 meter5 meter3 meterBlijft 3 meter
KRW-waterlopen max. 10 meter breed5 meter3 meter1 meter
Niet of kort droogvallende waterlopen3 meter1 meter0,5 meter
Lang droogvallende waterlopen1 meterBlijft 1 meterBlijft 1 meter
Droge sloten en greppels0 meterN.v.t.N.v.t.

Ecologisch kwetsbare waterlopen

Deze waterlopen liggen niet in Flevoland.

KRW-waterlopen

Langs waterlopen die voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn aangewezen, moet de bufferstrook 5 meter breed zijn. In Flevoland zijn alle tochten en vaarten, zoals de Luttelgeestervaart en Swiftervaart, KRW-waterlopen. Dit geldt ook voor de provinciale hoofdvaarten, zoals de Urkervaart en Hoge Vaart. Op deze digitale kaart(externe link) kunt u inzoomen en bekijken of er een KRW-waterloop langs uw landbouwperceel ligt. Tochten,  vaarten en provinciale hoofdvaarten op deze kaart zijn gegroepeerd tot KRW-waterlichamen, bijvoorbeeld ‘Tochten lage afdeling NOP’.

De breedte van 10 meter in bovenstaande tabel is van insteek tot insteek.
 

Niet of kort droogvallende waterlopen

In deze waterlopen staat het hele jaar door of het grootste deel van het jaar water, beter bekend als de watervoerende sloten. Langs deze sloten moet de bufferstrook 3 meter breed zijn. In Flevoland gaat het om de volgende soorten sloten:
•    D-tocht (stuk watergang vóór een tocht)
•    Wateraanvoersloot
•    Kavelsloot
•    Kwel-/dijksloot
•    Wegsloot
•    Erfsloot
 

Lang droogvallende waterlopen

Het gaat hier om waterlopen die in de zomer droogvallen en ten minste in de periode van 1 april t/m 1 oktober droog staan, onder normale omstandigheden. Langs deze sloten moet de bufferstrook 1 meter breed zijn. In Flevoland kan het bijvoorbeeld gaan om kavelsloten, die in deze periode droog staan. 

Let op! Als u een droogvallende kavelsloot opzet met water voor beregening, dan is er geen sprake meer van een lang droogvallende waterloop, maar een watervoerende sloot. In dat geval moet de bufferstrook 3 meter breed zijn.

Droge sloten en greppels

Dit zijn sloten en greppels die het gehele jaar (bijna) altijd droog staan. In deze sloten en greppels kan gedurende korte tijd water staan na een hevige regenbui. In Flevoland gaat het bijvoorbeeld om ondiepe wegsloten. Langs droge sloten en greppels hoeft u géén bufferstrook aan te leggen (0 meter).
 

Vanaf welk punt meet ik de bufferstrook?

De bufferstrook meet u vanaf de insteek van een waterloop. De insteek is het snijpunt van de raaklijnen van het schuine talud en het horizontale maaiveld (landbouwperceel). Het gaat dus om de ‘knik’ tussen talud en landbouwperceel. De insteek is op onderstaande tekening weergegeven.
 

Op onderstaande tekening is de bufferstrook langs een niet of kort droogvallende waterloop (watervoerende sloot) weergegeven. De 3 meter brede bufferstrook meet u dus vanaf de insteek.

Bufferstrook langs een waterloop met een flauw talud

Als de waterloop een flauw talud heeft, dan mag u de bufferstrook 100 cm vanaf de waterlijn meten. Een flauw talud is minimaal 200 cm breed (schuin op het talud gemeten) en heeft een helling niet steiler dan 1:3. Dit is een verhouding waarbij 1 staat voor de hoogte en 3 staat voor de breedte. In Flevoland hebben tochten met traditionele oevers en tochten met duurzame oevers een talud met een helling van 1:2. Dit is het talud vanaf de waterlijn tot aan de insteek. Deze taluds zijn steiler dan 1:3 en voldoen daarmee helaas niet aan de definitie van een flauw talud. Dit betekent dat u de 5 meter brede bufferstrook langs alle tochten (KRW-waterlopen) vanaf de insteek moet meten.

Op onderstaande tekeningen is de 5 meter brede bufferstrook langs een tocht met een traditionele oever en een tocht met een duurzame oever weergegeven.
 

Taluds van vaarten en provinciale hoofdvaarten voldoen in principe aan de definitie van een flauw talud. Er is sprake van een berm (vlak talud) boven het water en een talud met een helling van 1:2. Het vlakke talud is ca. 200 cm breed en het schuine talud is minimaal 200 cm breed. Aangezien het vlakke talud boven de waterlijn ligt, mag in dit geval de theoretische helling van het getrapte talud worden berekend. Uit berekeningen volgt dat deze helling niet steiler is dan 1:3 en daarmee voldoet aan een flauw talud. Dit betekent dat u de 5 meter brede bufferstrook - vaarten en provinciale hoofdvaarten zijn KRW-waterlopen - vanaf 100 cm vanaf de waterlijn mag meten.

Op onderstaande tekening is de 5 meter brede bufferstrook langs een (provinciale) (hoofd)vaart met een getrapt talud, geel onderbroken lijn betreft theoretische helling weergegeven.

Bufferstrokenkaart 2024: ga uit van de werkelijke situatie in het veld 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in samenwerking met de waterschappen een verbeterslag gemaakt in de bufferstrokenkaart voor 2024. In de Gecombineerde Opgave (GO) vindt u onder ‘Mijn percelen’ een kaartlaag met bufferstroken en een kaartlaag met waterlopen. In de kaartlaag ‘Bufferstroken’ ziet u hoe breed de bufferstroken langs de waterlopen moeten zijn. In de kaartlaag ‘Waterlopen’ staat welk type waterlopen langs uw landbouwperceel/-percelen liggen.

Als het type waterloop volgens u niet klopt, dan kunt u in de GO een opmerking plaatsen en aangeven welk type waterloop het volgens u moet zijn. RVO verzamelt alle opmerkingen en stuurt dit na 15 mei naar het waterschap. Het waterschap beoordeelt alle opmerkingen en koppelt de beoordeling terug naar RVO, zodat zij aanpassingen in de kaartlaag ‘Waterlopen’ kunnen doorvoeren. Hiermee wordt de bufferstrokenkaart verder verbeterd.

Wij zijn ons ervan bewust dat nog niet alle waterlopen in ‘Mijn percelen’ de juiste typering hebben en daarmee de breedte van de bufferstroken klopt. Daarom is het belangrijk dat u feedback geeft in de GO. Echter, voor agrariërs en controlerende instanties is de werkelijke situatie in het veld leidend. Moet volgens de bufferstrokenkaart de bufferstrook 3 meter breed zijn vanwege een watervoerende sloot, maar is uw sloot een lang droogvallende waterloop? Een bufferstrook van 1 meter breed is dan voldoende.

Met vragen over de kaartlagen ‘Bufferstroken’ en ‘Waterlopen’ kunt u terecht bij RVO, bereikbaar via het telefoonnummer 088 - 042 42 42. Meer informatie vindt u op de website van RVO: Bufferstroken 2024 (rvo.nl)(externe link).
 

Zeer beperkte controlerende taak voor waterschap bij bufferstroken

Voor de bemestingsvrije én gewasbeschermingsmiddelenvrije bufferstroken vanuit het GLB hebben wij géén controlerende taak. De NVWA voert GLB-controles uit. Ook controleert de NVWA op de verplichte bemestingsvrije bufferstroken vanuit het BAL. Het waterschap treedt bij deze bufferstroken alleen waarschuwend en handhavend op, als er sprake is van een mestlozing in het oppervlaktewater.
 

Wat mag wel en niet in de bufferstrook en teeltvrije zone?

De regels voor bufferstroken en teeltvrije zones zijn verschillend. In onderstaande tabel is overzichtelijk weergegeven wat u wel en niet mag.

Het verschil in regels voor bufferstroken en teeltvrije zones maakt de uitvoerbaarheid voor u en de handhaafbaarheid voor controlerende instanties lastig. Daarom is op initiatief van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in 2023 gestart met het harmoniseren van deze wettelijke regels. De waterschappen zijn hierbij betrokken. Doel is om de geharmoniseerde regels op 1 januari 2026 in werking te laten treden.
 

 Bufferstrook BALBufferstrook GLBTeeltvrije zone *)
Welk gewas?Zelfde gewas als hoofdteeltZelfde gewas als hoofdteeltGeen gewas of ander gewas dan hoofdteelt **)
Gebruik meststoffen?NeeNeeNee
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen?N.v.t.NeeNee ***)

*) Heeft u een ontheffing voor versmalling van de teeltvrije zone naar 50 cm langs een tocht of vaart met een breed talud van minimaal 300 cm tussen waterlijn en insteek? Deze ontheffing geldt helaas niet voor de bufferstrook.
**) Bij grasland mag wel gras in de teeltvrije zone staan.
***) Pleksgewijze toepassing van een onkruidbestrijdingsmiddel met een afgeschermde spuitdop is toegestaan. Als u meedoet met het GLB, dan mag dit niet.
 

Heeft u vragen over bufferstroken?

Neem contact op met Bert van den Bosch van het team Watertoezicht. U kunt hem bereiken op het telefoonnummer 06 - 1132 4106 of stuur hem een e-mail: b.vandenbosch@zuiderzeeland.nl. Wij helpen u graag!

Slootdemping

Overweegt u om een sloot te dempen? Hiervoor moet u eerst een omgevingsvergunning op grond van onze Waterschapsverordening aanvragen. Dit doet u digitaal via het nieuwe Omgevingsloket(externe link). De proceduretermijn voor het verlenen van een omgevingsvergunning is 8 weken. Nadat u de vergunning van ons heeft ontvangen, mag u de sloot dempen.

Voor vragen over een slootdemping en het indienen van een vergunningaanvraag, kunt u contact opnemen met een vergunningverlener van het team Waterprocedures. Bel naar 0320 - 274 911 of stuur een e-mail naar: waterprocedures@zuiderzeeland.nl.