Paling en de driedoornige stekelbaars zijn vissoorten die van oudsher graag in het gebied van Zuiderzeeland leven. Maar met de inpoldering waren hun kansen om weer terug te komen  na het paaien of overwinteren op een andere plek, zo goed als verkeken. Eenmaal de polders uit, komen ze er namelijk niet zo eenvoudig weer in. De visinlaat bij Gemaal Colijn biedt uitkomst.

Volgens ecoloog Marianne Wolfs van Waterschap Zuiderzeeland  helpt deze inlaat sinds 2012 de natuurlijke vistrek in ere te herstellen. ‘Paling begint bijvoorbeeld in de Sargassozee bij Mexico en gaat met de golfstroom mee naar Europa. In het voorjaar komen de jonge palingen (glasaaltjes, red.) via de Afsluitdijk het IJsselmeer op. Gelokt door de geur van het polderwater zwemmen ze richting de gemalen.’

Ook de driedoornige stekelbaars, die heeft overwinterd in het diepere water van het IJsselmeer, wil rond maart weer de polder in om hier verder te groeien. Maar de enorme gemalen zijn onneembare vestingen, waar ze met geen mogelijkheid door naar binnen kunnen. De enige kans om het Zuiderzeeland binnen te komen, was per ongeluk bij de sluizen als er een bootje werd geschut.

Oude waterinlaat in ere hersteld

Dat moest anders, vond het waterschap. En dus werd er een vernuftig systeem bedacht, waarbij een oude, amper gebruikte waterinlaat opeens de hoofdrol speelt. Technicus Albert Koffeman: ‘Die inlaat zit er al sinds de bouw van Gemaal Colijn in 1956 en is bedoeld om bij extreme droogte water in te laten vanaf het Veluwemeer. Sinds de bouw is die nog maar één keer gebruikt. Er gebeurde dus niet zoveel mee.’

Maar nu wel. In de maanden maart, april, mei en juni wordt Gemaal Colijn rond 23.00 uur een uur aangezet. De stroming die daarbij ontstaat, lokt de vissen die graag naar binnen willen. Marianne: ‘Die lokstroom hebben ze nodig om te weten welke kant ze op moeten.

Een halfuurtje open

De vissen verzamelen zich voor het gemaal. Dan wordt de oude inlaat -een buis van 2 bij 2 meter- rond middernacht een halfuurtje iets opengezet om ze door te laten. ‘Dat kan niet te lang, anders komt er te veel water de polders binnen’, legt Albert uit.

Uit onderzoek blijkt dat deze manier van vis inlaten succesvol is. Bij Gemaal Colijn zijn al de pos, spiering, driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, paling, blankvoorn, brasem en de baars gezien.

Om ervoor te zorgen dat de migrerende vissen het hele Zuiderzeeland door kunnen komen, moeten ook enkele stuwen een vispassage krijgen. Marianne: ‘Voor 2027 hebben we daarvoor vijf stuwen op de nominatie staan.’

Smart vislift

En aan het eind van dit jaar wordt er bij de stuw in de Pluvierentocht bij Biddinghuizen een smart vislift geplaatst. Deze zit vol technische snufjes waarmee vismigratie nog gemakkelijker wordt. ‘Als die goed bevalt, bekijken we of we er meer van willen plaatsen.’

Bij Gemaal Vissering op Urk, dat momenteel wordt gerenoveerd, komt ook een visinlaat. De oude koelwaterleidingen die voorheen de pompen moesten koelen, worden met een bijdrage van Rijkswaterstaat omgebouwd tot vispassage.

Meer ruimte voor ecologie

En zo probeert het waterschap de polders weer een beetje te delen met de natuurlijke bewoners. Albert: ‘Vanaf de inpoldering zijn we hier met onze gemalen vooral bezig geweest met het droog houden van het gebied. Dat was en is onze belangrijkste taak.’

Marianne: ‘Maar met de komst van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2000 is er veel meer aandacht gekomen voor ecologie in het water. En een goede ecologie is weer nodig voor een goede waterkwaliteit.’