Waterwerkers #9: Projectleider waterveiligheid Annemiek beoordeelt de kwaliteit van onze dijken

Als projectleider waterveiligheid bij Waterschap Zuiderzeeland werkt Annemiek Koedijk aan een heel belangrijk onderdeel van de waterveiligheid: het controleren en beoordelen van onze dijken. Met door heel Flevoland 251 kilometer aan dijken, is dit een verantwoordelijke taak: ‘Het gaat uiteindelijk over mensenlevens. Als een dijk doorbreekt, dan is er een heel groot probleem.’
Werken aan waterveiligheid
Het team waar Annemiek in werkt bestaat uit beleidsadviseurs, waterveiligheidsspecialisten en Annemiek als projectleider. De één is met beleidsstukken bezig, de ander met specifieke waterveiligheidsvraagstukken, zoals: mogen we op of naast een bepaalde dijk bouwen, welk beleid hebben we daarvoor? Het kan van kleine vraagstukken tot hele grote, buitendijkse woningbouw-kwesties gaan.
Zorgen voor veilige dijken (ook wel waterkeringen genoemd) is één van de hoofdtaken van het waterschap. Annemiek leidt het project LBO2. Dat is de tweede landelijke beoordelingsronde van alle dijken die het beheergebied beschermen tegen ‘buitenwater’ – in ons geval het IJsselmeer en Markermeer. Ze vertelt: ‘Deze ronde duurt 12 jaar, van 2023 tot 2035. In de vorige ronde, van 6 jaar, is een eerste inschatting gemaakt van de kwaliteit en veiligheid van de dijken. In deze tweede ronde zijn we vanuit het Rijk verplicht om minimaal eens in de 12 jaar te laten weten of de dijken veilig zijn of dat er (versterkings)maatregelen genomen moeten worden.’
Complexe beoordelingen
Het beoordelen van dijken is een langdurig en ingewikkeld proces. ‘Voor ons waterschap is er 251 kilometer aan primaire waterkeringen (de dijken die de eerste en belangrijkste barrière vormen tegen overstromingen). Die zijn bij ons verdeeld in 10 dijktrajecten, gemiddeld zo’n 15-25 kilometer per dijktraject. Gemiddeld zijn we zo’n anderhalf jaar bezig om zo'n dijktraject te beoordelen, omdat het zoveel omvattend is.’ Er komt nogal wat bij kijken. Annemiek: ‘Eerst hebben we veel gegevens nodig over de dijk zelf. Hiervoor doen we onder andere grondonderzoek over de bodemopbouw en stevigheid. Hier in Flevoland was er natuurlijk eerst de Zuiderzee – pas 85 jaar geleden is begonnen met de aanleg van de dijken. Daarnaast hebben we informatie nodig over onder andere de graskwaliteit, de laagdikte van de klei onder het gras, opbouw van en soort asfalt/steen op de dijk en de stortstenen richting het water.’ Niet alleen is er informatie nodig om te bepalen hoe sterk een waterkering is maar ook hoe zwaar de belasting is van de krachten die water uitoefent op de dijk, zoals hoe hoog het water komt en met welke golven.
Met al deze informatie berekenen de specialisten de kans op bezwijken van de dijk. ‘Er zijn door het Rijk bepaalde normen aan de dijk opgelegd. Aan ons de taak om te kijken of de dijk hieraan voldoet en hoe hoog de kans van bezwijken in een superstormsituatie is.’
Bewustwording bij inwoners
Annemiek benadrukt het belang van bewustwording bij inwoners over de staat van de dijken. ‘Mensen die buiten lopen, wandelen of fietsen kunnen ons helpen de dijk sterk te houden, door het bij ons te melden als zij iets zien wat er niet thuishoort. Zoals afval op de dijk als zij een beschadiging aan de dijk zien.’ Zelf woont Annemiek ook in de polder en is zich dus extra bewust van het belang van haar werk: ‘Het gaat uiteindelijk over mensenlevens. Als een dijk doorbreekt, en de polder erachter overstroomt, dan is er een heel groot probleem.’

Gevarieerde werkdagen
Het leukste aan Annemieks werk vindt ze de afwisseling. ‘Ik houd ervan om veel verschillende dingen te doen. Het beoordelingstraject is veelomvattend, dus dan ben ik lekker bezig. Om de week hebben we met ons team op maandagochtend overleg, daarnaast ben ik alvast bezig met de beoordelingen die later gepland staan. Binnen het team ben ik ook betrokken bij het invullen van ons jaarplan en nieuwe beleidsstukken, zoals de regelgeving rondom honden op de dijk.’
Trots op samenwerking
Annemiek vertelt dat de samenwerking – zowel binnen als buiten Waterschap Zuiderzeeland – intensiever is geworden: ‘De opzichters hebben heel veel kennis, hen zoeken we regelmatig op. We hebben korte lijnen en doen veel samen. Niet alleen in ons team, maar ook met de andere afdelingen. Het is echt een clubgevoel, mensen kennen elkaar. Er heerst een laagdrempelige sfeer. Ook de contacten met collega-waterschappen is goed. Zo heb ik goed contact met een collega projectleider van Waterschap Limburg, om kennis uitwisselen. Die samenwerking maakt dit werk zo waardevol.’