Waterschap Zuiderzeeland heeft de beoordeling van al zijn primaire waterkeringen (vooral dijken) afgerond. Sinds 2017 gelden in Nederland nieuwe, landelijke waterveiligheidsnormen om ervoor te zorgen dat iedereen hetzelfde beschermingsniveau krijgt. De eerste landelijke beoordelingsronde is begin 2017 gestart en duurt tot eind 2022. De beoordeling laat zien dat veel Flevolandse dijken niet aan de norm voldoen. De dijken zijn nu veilig, maar voor de toekomst moeten veel dijken wel versterkt worden om in 2050 aan de strenge norm te voldoen. Daarom zijn we al gestart met de versterking van de IJsselmeerdijk. 

Waterveiligheid is één van de kerntaken van Zuiderzeeland 

Het waterschap maakt het mogelijk om in het beheergebied (Flevoland en een kleine deel van Friesland en Overijssel) veilig en onbezorgd te wonen, werken en recreëren. Zuiderzeeland zorgt voor veilige, robuuste en duurzame dijken die voldoen aan de veiligheidsnorm en goed toegankelijk zijn voor doelmatig en efficiënt beheer. De norm is bepaald door de risico’s: de kans op overstromen én de gevolgen van een overstroming. De verwachte situatie in 2050 voor het aantal inwoners en de economische waarde in het gebied is daarbij het uitgangspunt. Op basis van de beoordelingen worden toekomstige dijkversterkingen gepland.  

Gedurende de levensduur van een dijk neemt de veiligheid ervan af  

Dit komt door de steeds hogere waterstanden door klimaatverandering en omdat dijken verouderen. Alle dijken in Nederland worden daarom permanent geïnspecteerd en onderhouden door de waterschappen en Rijkswaterstaat en eens in de 12 jaar beoordeeld. Als de dijk niet voldoet aan de norm, zijn maatregelen nodig. Vaak is dat een dijkversterking. Bij een dijkversterking wordt ook gekeken hoe het werk aan de dijk zoveel mogelijk gecombineerd kan worden met andere projecten in het gebied in samenspraak met gebiedspartners, omwonenden en belanghebbenden.